Wat je houding ten opzichte van muziektheorie ook is, na het doornemen van deze module zul je veel voordeel hebben aan een
beter begrip van fundamentele concepten als harmonie, melodie en ritme. We proberen je te leren nadenken over muziek. Het is
net als met een maaltijd bereiden, als je weet hoe je het goed moet doen, krijg je smaakvoller eten. Dat geldt ook voor muziektheorie,
zeker in de klassieke gitaarmuziek. Het is niet zo dat muziektheorie je precies vertelt wat je moet doen, maar het scherpt
je oor en je handen, zodat je beter kunt ontdekken wat je met je gitaarspel zou willen doen en willen bereiken.
Muziektheorie is harmonie, melodie en ritme - de basistructuren die het mogelijk maken om geluid zo te organiseren, dat
jij, en de luisteraar, begrijpen wat je met een muziekstuk wilt. En jawel, dit geldt zowel voor de klassiek gitarist als
de notoire bluesrocker onder ons.
Het doel van deze module is je te helpen op een gestructureerde manier de grondbeginselen van muziektheorie te leren, op
een gemakkelijk te volgen en begrijpelijke manier. Muziektheorie is een universeel begrip, en geldt voor ieder muziekinstrument.
Pianomuziek leunt het zwaarst op muziektheorie (met 10 vingers kun je liefst 10 noten tegeliijk spelen), dus we zullen af en toe
sleutelbegrippen uit de muziektheorie verklaren en uitleggen aan de hand van een piano toetsenbord. Maak je geen zorgen
als je geen pianist bent, je zult zien hoe toepasbaar muziektheorie is op elk instrument en waarom het een universeel en
essentiëel communicatiemiddel tussen muzikanten is.
Vooraf te bestuderen
We willen niet alle theorie herhalen die al elders op de website is te vinden, we geven je dus wat aanbevelingen van modules
die je het beste voorafgaand aan onderstaande theorie kunt bestuderen, zodat we niet telkens in herhaling hoeven te
vallen. Het betreft de modules onder de menu-optie "Muziektheorie", zie
de menubalk.
Als je het wat teveel van het goede vindt om voorafgaand aan onderstaande theorie, door alle andere theorie-modules van de
website te moeten gaan, hebben we het je wat gemakkelijker gemaakt. Als we onderstaand een stuk theorie over klassiek
gitaarspel behandelen, vind je in de tekst het teken , dat
begint te knipperen als je er met je muiscursor op gaat staan. Op het moment dat het teken knippert, kun je erop klikken
en kom je in één van de andere theorie-modules terecht, waar je aanvullende informatie vindt. Je kunt weer
terugkeren naar deze module, door bovenin in je browser op het linkerpijltje te klikken.
Opbouw van de klassieke gitaar
we beginnen eerst met een korte beschrijving van de akoestische gitaar, het instrument waarmee je klassieke
muziek vertolkt.
Klassieke muziek spelen we op een akoestische (klassieke) gitaar, ook wel eens Spaanse gitaar genoemd. Uiteraard kun je
een elektrische gitaar met behulp van digitale technieken als een akoestische gitaar laten klinken op je
luidsprekersysteem, maar met name de toetsen op de gitaarhals van de klassieke gitaar zijn breder dan die van een
elektrische gitaar, en zo zijn er nog wat andere verschillen tussen beide soorten instrumenten. Denk aan staalsnaren
versus nylonsnaren, andere actie (hoogteverschil tussen snaren en gitaarhals), enz.
Een akoestische gitaar bestaat uit een klankkast, een hals en een kop. Op de kop van de gitaar zijn de stemmechanieken
gemonteerd waarmee de snaren worden gestemd.
De snaren lopen van de stemmechanieken over de topkam, langs de hals naar de brug.
Op de hals is de toets gelijmd: een lange donkere lat waarin de frets zijn bevestigd. In de hals is een stalen pen verwerkt
die voorkomt dat de hals kromtrekt of breekt door de spanning van de snaren. Met deze pen kan ook de kromming van de hals worden
afgesteld.
De klankkast bestaat uit een boven- en een onderblad. Het bovenblad bevat het klankgat, een rond gat waar de snaren overheen lopen. F-vormige
klankgaten aan weerzijden van de snaren, zoals bij een viool, komen ook voor.
Op het bovenblad is de brug gemonteerd. Dit is een plat en breed plaatje waarop de snaren en het brugzadel zijn bevestigd.
De snaren kunnen op verschillende manieren worden bevestigd aan de brug. Nylon snaren worden doorgaans gelust en stalen snaren
worden vastgezet door middel van brugpennen.
De brug is een essentiel onderdeel van de akoestische gitaar. Het brugzadel brengt de trilling van de snaren over op het
bovenblad. Hierdoor gaat de lucht in de klankkast trillen en wordt het geluid versterkt.
Een klankkast heeft eigenlijk altijd een soort 8-vorm. Deze vorm is bepalend voor het geluid. Twee gitaren met een andere vorm
zullen ook anders klinken. De grote "buik" (rondingen of bouts) van de acht-vorm
versterkt vooral de lage tonen en de kleinere "buik" de hogere tonen.
Het is aan te bevelen om een klassiek-akoestische gitaar te gebruiken voor je klassieke gitaarspel. Mocht je de toetsen
van de akoestische gitaar te breed vinden, dan kun je als alternatief een westerngitaar, ook wel een akoestische flat top
genoemd, gaan gebruiken. Vaak kun je die krijgen met een toetsbreedte die gelijk is aan die van een elektrische gitaar.
Er bestaan ook klassieke gitaren met een gitaarhals met smalle(re) toetsen: let dan op termen als
Slim Neck of Electric Neck.
Dan kennen we nog de akoestisch-elektrische gitaar. Dit is in de kern een gewone klassieke of westerngitaar. Het
verschil is dat deze gitaren een ingebouwde versterkermogelijkheid hebben. Dat wordt gedaan door een element te
installeren, dat bijvoorbeeld onder het zadel zit. Hierdoor kun je de gitaar inpluggen in een gitaarversterker of
rechtstreeks in een mengpaneel. Daarnaast kun je er ook heel goed onversterkt op spelen. Overigens wordt elektrisch-akoestisch
soms verward met semi-akoestisch. Een semi-akoestische gitaar is een elektrische gitaar met een holle body (klankkast). Dit is
allemaal leuk en aardig, klassieke gitaarmuziek speel je toch voornamelijk op een akoestisch-klassieke gitaar.
We hebben nog honderden meer weetjes over de gitaar, de geschiedenis van dit prachtige instrument, het afstellen van je
gitaar enzovoorts. Kijk daarvoor op
.
Muziek lezen
Veel mensen associëren muziektheorie met het lezen van muziek. En dit komt omdat de standaard klassieke gitaarleraar
theorieles geeft (met name op muziekscholen), waarbij ze de muzikale symbolen op de notenbalk als uitgangspunt nemen.
Zo hebben ze het nu eenmaal geleerd. Ook hier geldt, dat vaak een piano toetsenbord als uitgangspunt wordt genomen om
de notenbalk en de bijbehorende symboolnotaties te onderwijzen. Het lezen van muziek kan mensen helpen de
grondbeginselen van harmonie, melodie en ritme, beter in het vizier te krijgen, dat is zeker waar. Vaak is de overtuiging,
dat het opschrijven, lezen en visualiseren van notenschrift, ons een weg geeft muziek beter en duidelijker te communiceren.
Als je geïnteresseerd bent in het leren lezen van muziek, dan zijn er veel hulpmiddelen beschikbaar om dit te te leren
en doen, maar het is belangrijk hier te zeggen dat het geen noodzakelijk onderdeel is van de leertheorie. Muziektheorie is
een verzameling ideeën die op elkaar inwerken, en uiteindelijk als een gids dient om klanken om te zetten naar muziek
die we horen. Uiteraard kan het nuttig zijn om die theorie symbolisch op een notenbalk te noteren, maar het betekent op
zichzelf niet dat we muziektheorie dan beter begrijpen, of in staat zijn om muziektheorie beter en gemakkelijker toepasbaar
te maken. Kortom, bij het leren van muziektheorie is niet absoluut noodzakelijk om noten te leren lezen.
In een aantal gevallen is het echter wél belangrijk dat je het notenschrift begrijpt en kunt interpreteren. Stel dat
je een bandleider bent, of een componist, dan is het essentieel om je visie te kunnen overbrengen op andere musici. Hoewel
dat niet noodzakelijkerwijs betekent dat je traditioneel muziek moet schrijven, is het wel zo handig te weten hoe dat moet.
Evenzo, als je een sessiemuzikant bent, of mede-bandlid in een collectief, kan het maar zo gebeuren dat iemand je een
partituur (bladmuziek) aanreikt met daarin de essentiële delen uit het muzieknummer, of je wordt gevraagd
sightreading toe te passen, dat wil zeggen dat je het muziekstuk moet
kunnen spelen terwijl je het voor het eerst ziet en leest, dus zonder dat je het muziekstuk van tevoren hebt kunnen
bestuderen of oefenen. Heel veel klassieke gitaristen hebben van sightreading
hun tweede natuur gemaakt.
Maar in het algemeen, als je niet van plan bent je brood te gaan verdienen met het spelen in andermans bands, of op
albums van andere musici, en je tevreden bent met communiceren met andere musici op een manier die niet-traditioneel of
niet-standaard is, kun je best tevreden zijn met het juist niet aanleren van het notenschrift. Er zijn veel geweldige
musici die niet weten hoe ze muziek moeten lezen, maar ze begrijpen wel muziektheorie en hoe muziek werkt. Let wel: je
kunt muziektheorie leren en gebruiken zonder vaardigheid in het notenschrift te hebben, maar je kunt geen muziek lezen
zonder eerst de basismuziektheorie te begrijpen.
Notenbalk en muzieknotatie
Voor de basistheorie over notenbalken, sleutels op de notenbalk, noten en rusttekens verwijzen we eerste naar
.
Voor wat betreft het onderdeel noten en muzieksymbolen lezen gaan we iets doen waar de meeste gitaarleraren van griezelen, we
gaan het klassieke notenschrift combineren met tabulatuur, daarmee combineren we het beste van twee werelden.
Hiernaast zie je een voorbeeld van de toonladder in C majeur (uit Guitar Pro), waarbij je in de bovenste notenbalk de klassieke
muzieknotatie in de vorm van het notenschrift ziet, en de onderste balk geeft de posities op de gitaar weer volgens tabulatuur.
De partituur in haar geheel begint met een titel, in ons geval Toonladder in C majeur, en in de regel daaronder vind je over
het algemeen de naam van de componist, in ons geval geven we echter aan dat het om een voorbeeld gaat. Het begrip "standaard
stemming" geeft aan dat de gitaar traditioneel gestemd is in de volgorde E A D G B E (6de tot
en met 1ste snaar).
De muzieksleutel is in dit geval een G-sleutel en staat vooraan op de notenbalk. Je ziet de kleine cijfertjes aan het begin van
een maat staan, 1, 2, 3 enz. Dat is de doornummering van het aantal maten in het muziekstuk.
We hebben heel veel meer informatie over maatstrepen, het maatsoorteken en herhalingstekens, waarvoor je kunt klikken op
.
Het tempo van het muziekstuk wordt aangegeven door het cijfer 90. Standaard duid een notatieprogramma als Guitar Pro het
tempo aan als beats per minute, ruwweg vertaalt naar "slagen per minuut".
BPM is dus een getal. Als je op elke seconde in een minuut op een trommel slaat, is dat 60
beats per minute. Sla je vaker op je trommel in een minuut, speel je een hoger BPM. Sla je minder vaak, speel je
een lager BPM. Met beats per minute wordt het tempo van de muziek aangegeven.
Dan weet je dus gelijk of het tempo van het nummer snel of langzaam is. Een ballade heeft bijvoorbeeld vaak een tempo van
85 beats per minute, terwijl een klassiek muziekstuk in de vorm van een allegro
een BPM van bijvoorbeeld 140 of hoger heeft.
Je ziet in de partituur de aanduiding mf, wat staat voor
Mezzoforte. Dit is een zogeheten dynamische aanduiding, en geeft aan met welke
luidsterkte een muziekstuk of muziekpassage moet worden gespeeld. Dit is uiteraard een relatieve dynamiek, en is afhankelijk
van eventueel andere dynamische markeringen in de partituur.
Van het systeem beats per minute moeten de meeste klassieke gitaarleraren niets
hebben. BPM is dan ook een typische aanduiding uit de lichte muziekwereld. In de klassieke muziek wordt een gewenst
of aanbevolen tempo aangeduid met termen als allegro, moderato, presto, etc., zie daarvoor
.
Articulaties (het benadrukken van) en ornamenten (versieringen) zijn een ander veelvoorkomend fenomeen in met name klassieke
gitaarmuziek. Articulatie in de muziek is de wijze waarop muzieknoten tot klank worden gebracht. Het heeft net als articulatie
in de spraak te maken met de "dictie" van een enkele toon en met de manier waarop opeenvolgende tonen met elkaar
verbonden worden.
De klinkende lengte van de toon ten opzichte van de genoteerde toon wordt door middel van articulatietekens
duidelijk gemaakt. De afbeelding hiernaast geeft daar een voorbeeld van. Daarbij speelt ook de aanzet van de toon een rol:
een scherpere aanzet geeft een meer geprononceerde articulatie. Articulatie wordt genoteerd boven de noot.
Articulatiegroep
Naam articulatie
Symbool
Betekenis
Duurarticulatie
staccatissimo
|
zo kort mogelijk
staccato
․
kort
non-legato
—
langer dan ‘normaal’, net niet gebonden
Dynamische articulatie
tenuto
—
iets aangezet
accent
>
sterk
marcato
^
maximaal aangezet
Legato techniek
Legato is een speelwijze waarbij de muzieknoten zo worden gespeeld of gezongen dat ze in elkaar overlopen, of naadloos
aaneengelast klinken. De Italiaanse muziekterm betekent gebonden (Latijn: ligare = ‘vastbinden, verbinden, verenigen,
aaneensmeden’). Tussen de noten valt dus in het geheel geen stilte.
Om legatospel aan te geven worden bogen gezet die de legato te spelen noten groeperen. Iedere noot wordt derhalve met
zijn volledige duur gespeeld. In de muzieknotatie wordt legato aangegeven met boogjes onder of boven de noten, de legatobogen.
Je ziet dat in het voorbeeld hierboven.
Legatissimo is een extreme vorm van legato: de tonen overlappen elkaar daarbij. Dit kan bijvoorbeeld op een orgel of
piano gerealiseerd worden door elke toets pas los te laten nadat de volgende toets is ingedrukt. Op instrumenten die
maar één toon tegelijk kunnen voortbrengen is legatissimo derhalve onmogelijk.
Als alle noten los van elkaar worden gespeeld, wordt dit non-legato of portato genoemd. Als de noten zeer los van
elkaar worden gespeeld, heet dat staccato of in extreme gevallen staccatissimo (zie hierboven).
In met name klassieke muziek zijn ornamenten bepaalde muzikale verfraaiingen/versieringen (meestal toegevoegde noten),
die niet essentieel zijn om de algehele lijn van de melodie (of harmonie) te dragen, maar in plaats daarvan dienen
om die lijn (of harmonie) te versieren. Daardoor ontstaat er een extra expressie aan een nummer of stuk.
Je vindt heel veel voorbeelden en uitleg door naar de muziektheoretische modules te navigeren, klik op
.
Voortekens (♯, ♭ en ♮)
Het laatste stukje dat we nog over muzieknotatie willen behandelen gaat over voortekens in de muziek. Misschien weet je
niet precies wat de betekenis is van noten met een kruis (♯) of een mol (♭), waarbij het echter heel belangrijk
is dat je dit wel weet, omdat zonder deze kennis heel veel muziek niet kan worden gespeeld. We bespreken ook kort het
herstellingsteken (♮).
Een kruis (in het Engels: sharp) wordt aangeduid met een ♯ en geeft aan
dat een stamtoon (A, B, C, D, E, F, G) met een halve noot verhoogd moet worden. Wanneer je een C met kruis moet spelen,
speel je de toon die tussen de C en D in zit. Op een piano is dit de zwarte toets die direct rechts van de C zit. Bij
de D, F, G en A is dit precies hetzelfde.
Alleen bij de B en de E is het anders. Op een piano bijvoorbeeld, zit aan de rechterkant van deze tonen geen zwarte toets en
moet je simpelweg de witte toets rechts van de B of E spelen. Bij een B met kruis (B♯) speel je de C, en een E met
kruis (E♯) is hetzelfde als een F. Op instrumenten die geen vaste toonhoogtes hebben, zoals een viool, is er wél
(een zeer klein) verschil tussen B? en C, en tussen E? en F.
Wanneer een noot een kruis krijgt, krijgt deze ook een andere naam. Deze namen zijn vrij eenvoudig te onthouden als je de
namen van de stamtonen al kent. Het enige dat je hoeft te doen, is namelijk ‘is’ (spreek uit als: ies) achter de
stamtoon zetten. Zo wordt de F met een kruis dus een Fis, wordt G met kruis een Gis, A-met kruis een Aïs, enzovoorts.
Een mol (in het Engels: flat) wordt in de muziek genoteerd als ♭ en doet het
tegenovergestelde van een kruis: de stamtoon wordt met een halve toon verlaagd. Zo speel je bij een D met mol (D♭)
de toon die tussen C en D in zit. Op een piano is dat de zwarte toets links van de D. Ook hier zie je dat er voor bepaalde
tonen verschillende namen kunnen worden gebruikt: G♯ en A♭ bijvoorbeeld, zijn op een piano dezelfde toets.
In theorie is het correct om de verlaagde noot van een D een ‘D met mol’ te noemen, maar voor het gemak hebben
ook deze noten een aparte naam gekregen. Achter de verlaagde noot wordt ‘es’ geplaatst, waardoor bijvoorbeeld een
B met een mol een Bes wordt. Dit geldt voor alle noten behalve voor de A; deze verandert namelijk niet in Aës, maar in As.
Voor dubbelkruisen wordt een teken gebruikt dat op een x lijkt (𝄪), voor een dubbelmol wordt een 𝄫 gebruikt.
Waar normale kruisen en mollen een toon met een halve noot verhogen/verlagen, doen dubbelkruisen en dubbelmollen dit met een hele noot.
Deze tekens zie je niet zo vaak. Als beginnend klassiek gitarist zul je er in elk geval nog nauwelijks mee te maken krijgen.
Wanneer er voor een noot een dubbelkruis of dubbelmol staat, krijgt deze noot ook weer een andere naam. Zoals gezegd krijgt
een noot met kruis de achternaam ‘is’, en je kunt het misschien wel raden: bij een dubbelkruis wordt dit ‘isis’.
Een F met een dubbelkruis noem je dus een Fisis (uitgesproken als ‘fiesies’). Hetzelfde principe geldt voor de dubbelmol:
een E met een dubbelmol wordt Eses, een C wordt Ceses (uitgesproken als ‘cesses’). Alleen de A is weer een
uitzondering, want dat wordt Asas (uitgesproken als ‘assas’). Ook hier zie je weer dat tonen meerdere namen
kunnen hebben. Een C met een dubbelkruis bijvoorbeeld, is op veel instrumenten precies hetzelfde als een D.
Als laatste schenken we aandacht aan vaste voortekens. Vaste voortekens zijn kruizen (♯) en mollen (♭) die
aan het begin van de (eerste en iedere volgende) notenbalk staan, tussen de sleutel en het maatteken, en dan in principe
het hele stuk en alle octaven geldig zijn of tot een eventuele toonsoortwisseling of herstellingsteken (♮).
Een muziekstuk staat in een bepaalde toonsoort die wordt bepaald door het aantal en soort van vaste voortekens, de
kruisen en mollen dus, vooraan elke muziekbalk en het toongeslacht.
Voor aanvullende informatie over voortekens kun je onze andere theoriemodules raadplegen, klik daarvoor op
.
Verdere bijzonderheden in muzieknotatie
In de vorige paragraaf is de essentiële muzieknotatie theorie behandeld, maar je komt nog veel meer
notatie bijzonderheden tegen op en rondoim de notenbalk. De eerste bijzonderheid die we behandelen zijn de rusten
in een muziekstuk. Het kan natuurlijk voorkomen dat je tussendoor in een muziekstuk even niets hoeft te spelen, en
we geven dit aan op de notenbalk. We gebruiken hier alleen geen noten voor, maar andere tekens, de zogeheten namelijk rusttekens.
Rusttekens
Het schrijven van rusten gaat precies hetzelfde als het schrijven van noten. Net zoals we een noot voor 1, 2 of 3 tellen
moeten spelen, hebben we ook rusten van 1, 2 of 3 tellen waarin we niet moeten spelen. je weet inmiddels hoe alle noten er
uitzien en hoe ze heten: de hele noot, halve noot, kwart noot, enz. Voor rusten in een muziekstuk is dit
precies zo. We hebben ook een hele rust, een halve rust, een kwart rust, enz.
De eerste die we bespreken is de hele rust. De hele rust is precies even lang als een hele noot. Als een hele noot
dus een toon van 4 tellen aangeeft, dan geeft een hele rust een stilte van 4 tellen aan. De hele rust schrijven we
als een kort streepje die aan de vierde lijn van de notenbalk hangt, zie de afbeelding hierna.
Een halve rust ziet er hetzelfde uit als een hele rust, een kort streepje, maar een halve rust ligt op de derde
lijn van de notenbalk. Een halve rust duurt even lang als een halve noot.
Je ziet hiernaast een overzicht van de meest voorkomende rusttekens in de muzieknotatie, en we laten er direct
bij zien op welke manier een rustteken correspondeert met het nootsymbool in dezelfde telling. Deze rusten (of
pauzes) in de muziek worden aangeduid als:
Hele rust
Halve rust
Kwart rust
Achtste rust
Zestiende rust
tweeëndertigste rust
Vierenzestigste rust
We weten dat als we een stip achter een noot zetten, de noot daardoor wordt verlengd met de helft haar waarde. Zetten
we bijvoorbeeld een stip achter een noot van twee tellen, dan wordt de noot drie tellen.
Net zoals bij noten, kunnen we ook achter een rust een stip zetten. Ook de rust wordt dan langer met de helft van haar waarde.
Hieronder vind je enkele voorbeelden. Let op dat de tellen onder de rusten alleen kloppen bij een twee-, drie-, of
vierkwartsmaat (6,7,8).
Rusten vervullen diverse functies in de muziek:
― het aangeven van het eind of juist begin van een nieuw frase, thema of zin;
― het gelegenheid geven tot ademhaling door de muzikant bij b.v. blaasinstrumenten;
― het gelegenheid geven tot wisseling van instrument;
― benadrukken van ritmiek door afwisseling muziek en rust (noten en rusten);
― verduidelijking van articulatie of dictie door toepassing van korte rusten;
― ontspanning in de muziek door een heftige passage letterlijk tot rust te brengen;
― spanning in de muziek creëren.
Als je meer wilt weten over noten en rusten, raadpleeg dan
.
Antimetrische figuren
Een wat complex onderwerp om zowel te noteren als te spelen zijn antimetrische figuren in een muziekstuk.
Een antimetrische figuur is de benaming voor een "tegendraadse" ritmische notatie waarbij de nootduur niet past
binnen het door de maatsoort opgegeven stramien. Onder de meest voorkomende antimetrische figuren vallen:
duolen (2 op de plaats van 3)
triolen (3 in plaats van 1 of 2)
kwartolen (4 in de plaats van 3)
kwintolen (5 in de plaats van 3 of 4)
sextolen (6 in de plaats van 2 of 4 - twee triolen achter elkaar)
septolen (7 in de plaats van 6 of 8)
octolen (8 in de plaats van 6)
novemolen (9 in de plaats van 6 of 8)
decimolen (10 in de plaats van 6 of 8)
Antimetrische figuren kunnen ook (veel) ingewikkelder worden, zeker in ongebruikelijker maatsoorten, denk aan een sextool of
octool op achtsten in een 7/8 maat. Zeker als het tempo wat hoger is zijn dat soort figuren erg lastig te spelen en zullen
veelal benaderd worden met een combinatie "gewone" triolen en achtsten of zestienden. Onderstaand voorbeelden
van de duool tot en met de octool.
We laten ook nog even zien, op welke manier dit in een partituur wordt genoteerd, aan de hand van kwintolen en
septolen.
Speelstijlen
De juiste speelhouding
De juiste houding bij het gitaarspelen is ontzettend belangrijk, maar krijgt vaak niet de aandacht die nodig is, terwijl het
zoveel verschil maakt voor de kwaliteit van je gitaarspel. Als je een gitaar op de juiste manier vasthoudt en bespeelt zal
je merken dat de muziek veel beter klinkt en je bovendien je lichaam minder belast waardoor je het langer volhoudt.
Veelgehoorde klachten zijn bijvoorbeeld dat mensen last krijgen van hun rug, handen en armspieren. Dit soort klachten maakt
het gitaar spelen natuurlijk niet leuker! Een ander groot voordeel is dat de kwaliteit van je spel verbeterd met de juiste
houding. Je hebt dan namelijk meer controle over de gitaar en kan met meer gevoel spelen, waardoor je de akkoorden of solo's
mooier aanslaat. Zo wordt het gitaar spelen een stuk leuker en gaat het allemaal een stuk soepeler.
De eerste zithouding die we bespreken is de klassieke houding. Deze houding wordt vooral gebruikt voor het spelen van tokkel-
en klassieke muziek op een Spaanse (en eventueel Western gitaar). Als je zit plaats je de inkeping van de kast op je linker
bovenbeen, waardoor de hals horizontaal langs je lichaam naar rechts wijst. Het is prettig om je linkervoet op een
kleine verhoging (voetpedaal) te plaatsen, omdat er hierdoor minder druk op je linker bovenbeen komt te staan. Met je
rechterhand hou je dan de hals vast. Het nadeel van de klassieke houding is dat het wat moeilijker is om verschillende akkoorden
snel achter elkaar aan te slaan, zeker als je nog geen geoefende gitarist bent.
Hiernaast zie je een foto van de grootmeester Andres Segovia, tijdens een concert in het Amsterdams Concertgebouw in
1962. Zie de klassieke speelhouding die Segovia hanteert, zijn lichaam perfect in balans met zijn gitaar, en gebruik
makend van een voetenbankje.
In deze houding bevindt de kop van de gitaar zich op ooghoogte (gitaar staat in een hoek van 45°). De gitaar
wordt recht voor je gehouden, en hangt dus niet schuin naar voren of naar achteren. De rechter onderarm rust op de gitaar
voor de elleboog, terwijl de rechterpols recht is, met een ontspannen boog. Als je de vingers van je rechterhand beweegt,
moet je deze niet heen en weer zwiepen, maar spelen in de palm van je hand. De rechterduim bevindt zich altijd voor
de vingers.
De duim van de linkerhand is verticaal gericht, en bevindt zich achter de 2de vinger. De linkerhandpalm en knokkels
zijn evenwijdig aan de snaren, terwijl de linkerpols recht wordt gehouden, en niet te ver uitgestrekt. De vingers van de
linkerhand zijn gebogen en maken via de vingertoppen contact met de snaren.
De andere speelhouding die we kennen is de algemene speelhouding, ook wel folk-speelhouding genoemd. Voor deze houding
steunt de onderkant van de kast op het rechterbeen en leunt de achterkant van de kast tegen het linkerbeen aan. De
gitaar druk je vervolgens tegen je lichaam aan, waarbij het belangrijk is dat je goed rechtop zit. Je rechterarm laat
je steunen op de bovenkant van de klankkast, waardoor deze mooi in balans blijft. Door deze houding steekt de hals nu
lichtjes schuin omhoog naar rechts. Deze houding is vooral geschikt voor het spelen van rock en popmuziek, maar kan
ook in de klassieke gitaarmuziek worden toegepast.
Hiernaast zie je een afbeelding met Pete Huttlinger, een van de
grootste Fingerstyle gitaristen ter wereld. Hij gebruikt de algemene speelhouding.
Vingertabel
Soms wordt in klassieke gitaarmuziek, vaak ook met notaties onder de notenbalk, aangeduid met welke vingers van je
linkerhand (de speel- of frethand), je noten of akkoorden op de gitaarhals moet positioneren. Dit geberut door middel van
de cijfers 1 tot en met 4. Hetzelfde geldt voor de rechterhand, de speel- of tokkelhand. Met behulp van letters wordt
aangeduid welke noot je met welke vinger moet aanslaan. We hebben daarvoor een tabel samengesteld, waarin je de namen
en symbolen ziet, die (klassieke) componisten gebruiken om vingerzettingen aan te duiden.
Klassieke aanslag- en speeltechnieken
Er zijn honderden verschillende aanslagtechnieken met je rechterhand (de speel- of tokkelhand), die in klassieke
gitaarmuziek worden gebruikt. Veel van deze aanslagtechnieken hebben een bepaalde benaming waarmee ze algemeen
bekend onder de klassieke gittaristen zijn. Daarnaast zijn er natuurlijk heel veel algemene stijlen, net zoals je
bij popmuziek of rockmuziek bent gewend. We kennen bluesrock, heavy metal enz. vanuit de populaire muziek, en zo
kent de klassieke gitaarmuziek de klassieke Spaanse genres, flamenco, zigeunermuziek, luitmuziek, en ga zo maar door.
We bespreken in het kort een aantal technieken.
Arpeggio
Arpeggio spel is een techniek waarbij noten in een akkoord na elkaar worden gespeeld (in tegenstelling tot tegelijk).
De naam arpeggio is herleid van het Italiaanse woord arpeggiare, wat ‘spelen op een harp’ betekent.
Een andere benaming voor een arpeggio is een ‘gebroken akkoord’. Een goed gespeeld arpeggio bevat
alleen noten die tot hetzelfde akkoord behoren. Deze noten moeten na elkaar gespeeld worden en duidelijk hoorhaar zijn.
Een arpeggio mag zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven gespeeld worden.
Barré
Een barré akkoord is een akkoord dat je speelt door met één vinger meerdere snaren in te drukken
op dezelfde toetspositie. Je verhoogt als het ware de positie van de topkam. Het alternatief is het gebruik van een
Capo Tasto (capodaster) op diezelfde positie. Het voordeel van een barré akkoord is echter, dat je tijdens
het spelen niet gebonden bent aan éé basispositie en voortdurend het akkoord op een andere toetspositie
kunt maken.
Barré akkoorden worden met name gebruikt als de toonsoort waarin gespeeld wordt, het niet toelaat om open
akkoorden te spelen (akkoorden waarbij sommige snaren niet ingedrukt worden en hun ‘open’ positie behouden).
Om barré akkoorden goede te laten klinken moeten de snaren stevig worden ingedrukt, wat in het begin moeilijk
en pijnlijk is voor de gitarist. Totdat er een eeltlaag is gevormd kunnen de snaren in de vingers snijden en het
stevig indrukken van de snaar kan kramp en vermoeidheid veroorzaken in de vingers, hand, pols en onderarm.
Golpe
Bij Golpe spel wordt er tijdens het spelen met de middelvinger of de ringvinger in het ritme van het spel op de
klankkast van de gitaar getikt. misschien heb je wel eens Flamenco muziek gehoort, daarin wordt dit effect vaak
gebruikt. Het wordt zowel tegelijkertijd met het aanslaan van de snaren gedaan, als tussen het aanslaan van de
snaren door.
De Golpe techniek is lastig om aan te leren omdat de verschillende vingers tegelijkertijd een andere soort beweging
moeten maken.
Rasgueado
Bij de Rasgueado techniek maken de vingers van de rechterhand (voor rechtshandige gitaristen) een tokkelende
beweging over de snaren heen. De neergaande beweging van de vingers is een felle beweging, het liefst met de nagels
gespeeld. De vingers wisselen elkaar ritmisch en in hoog tempo in beide richtingen af, om het typische geluidseffect
van een Rasgueado te verkrijgen. Een mooi voorbeeld vind je in de beginmaten van het Concierto d'Aranjuez van
Joaquin Rodrigo.
Tambora
Tambour of tambora is een techniek die gebruikt om een snare-drum te imiteren, door met de zijkant van de hand
net naast de brug te slaan.
Tirando en Apoyando
Tirando is Spaans voor ‘trekken’, Apoyando (Spaans voor ‘rusten’) is een vergelijkbare
techniek, met het verschil dat de vinger waarmee er aan de snaar getrokken is meteen na het trekken aan de snaar,
rust op de bovengelegen (lagere) snaar. Bij een Tirando gebeurt dit laatste niet. Een Apoyando geeft een
ronder en wat meer drukkend geluid dan een Tirando. Bij een Apoyando is de beweging wellicht beter te omschrijven als
‘trekkend duwen’. Tegenwoordig wordt de Tirando techniek het meeste toegepast.
Legato
De legato techniek is een techniek waarbij een aantal noten of een melodie op een in muzikale termen legato
manier gespeeld wordt. Legato is het Italiaanse woord voor ‘aan elkaar vast’. De overgangen
tussen de noten zijn bij deze manier van spelen zeer subtiel, zodat het lijkt alsof ze aan elkaar vast zitten.
Flageolet
Een flageolet (of harmonic in het Engels) is een mooi woord voor
een boventoon of fluit. Het is een hoge heldere toon die veel hoger is dan de onderliggende toon. De flageolet
is qua frequentie een aantal keren hoger dan de frequentie van de onderliggende toon, en daarom als gewone
noot op een gitaarhals meestal ook niet speelbaar (vanwege het te beperkte bereik van de hals).
Elke toon die je hoort heeft zogenaamde boventonen. Het menselijk oor hoort met name de laagste frequentie
en zal de boventonen horen als een onderdeel van deze laagste frequentie (de noot die wordt gespeeld).
Door de laagste frequentie (de basistoon) te dempen zullen de boventonen hoorbaar worden. Dit kan slechts
op een aantal plekken op de snaar, daar waar de boventoon geen trilling vertoont en de onderliggende toon wel.
De boventoon bevindt zich op een zogenaamde ‘knoop’ in een staande golf. Door de snaar op deze
plekken te dempen op het moment van spelen, zal de trilling uit de snaar verdwijnen maar niet uit de boventoon
(omdat deze op die plekken niet te dempen valt). Je hoort dan alleen nog de boventoon. De meest gebruikte
flageoletten bevinden zich bij de 5de, 7de en 12de fret.
Tremolo
Bij de tremolo techniek wordt dezelfde noot een aantal keren in snel tempo herhaald. Met name in de klassieke
muziek is een tremolo een zeer veel gebruikte techniek, waarbij de duim een bas noot aanslaat en in de meeste
gevallen de wijsvinger, middelvinger en ringvinger achtereenvolgens dezelfde hogere snaar snel aanslaan
(de tremolo). Het is belangrijk dat elke noot exact hetzelfde klinkt qua aanslag en kleur. Men zegt wel dat
een goed uitgevoerde tremolo in de klassieke muziek de luisteraar een hypnotiserend gevoel geeft, door de
continu doorklinkende melodielijn.
We hebben een paar videos verzameld waarin een paar van deze technieken worden uitgelegd. Als je op social
media kanalen als YouTube gaat zoeken, vind je ongetwijfeld nog veel meer voorbeelden. Zoals altijd zeggen
we het nog maar een keer. Gitaarspelen leer je niet door alleen onze website te lezen en YouTube filmpjes te
bekijken. Wil je serieus klassieke gitaarmuziek gaan spelen, dan zal je een hele goede klassieke gitaarleraar
moeten zoeken, en een heleboel lessen moeten nemen. Wij kunnen je slechts een handreiking en (veel) theorie
geven.
We hebben een paar videos verzameld van Merce Font, een waanzinnig goed klassieke gitariste, en een geweldige
gitaarlerares. Kijk maar eens op haar website
.
Merce Font heeft een eigen gitaar-academy, de "MFA Guitar Academy", met talloze mogelijkheden
om je het klassiek gitaarspel eigen te maken. Van de online gitaarleraren die wij hebben gezien, is haar
Academy een van de absoluut beste online scholingsmogelijkheden die er momenteel bestaat. Let op! De
videos zijn in het Engels.
Johann Sebastian Bach - Air on the G-string (Arr: August Wilhelmj)
Johann Sebastian Bach - Invention XIII in A mineur, BWV 784
Johann Sebastian Bach - Menuet in G majeur, BWV Anhang 114
Ludwig van Beethoven - für Elise (Bagatelle nr.25 in A mineur, WoO 59
Matteo Carcassi - Choix D'Airs Op. 5 No. 2
Mauro Giuliani - Écossaise Op. 33, No. 10
Johann Pachelbel - Canon en Gigue voor strijkers en basso contino in D majeur
Fernando Sor - Écossaise Op. 33, No. 10
Francisco Tárrega - Etude No. 1 in C majeur
Francisco Tárrega - Gran Vals
Oefen-partituren
Als je wat meer wilt oefenen en studeren, gebruik dan onderstaande 47 voorbeeld partituren. De oefeningen hebben soms wat vreemde namen,
die meestal duiden op de vingerposities die je op de gitaarhals moet zetten, al dan niet met een bepaalde combinatie van vingers
met je rechterhand.
Naast al deze voorbeelden zijn er nog talloze andere technieken die binnen de (moderne) klassieke gitaartechniek
passen, denk aan het spelen van flageoletten (natuurlijke harmonischen), artificiële harmonischen, en ga zo maar
door. Dat valt echter buiten het beginnersbestek van deze module. Er zijn op het internet afdoende voorbeelden
beschikbaar van vele andere speeltechnieken, al dan niet met videos, oefeningen en E-boeken, we verwijzen je
graag naar dat medium.
Het klassieke gitaarspel leren is minstens net zo moeilijk als het leren spelen in de trant van wereldvermaarde
rockgitaristen als Joe Satriani, Steve Vai, of een avant-garde artiest als Frank Zappa. Het einge dat we je kunnen
adviseren is veel, en iedere dag, oefenen. Gitaarspelen leren is een tijdrovende bezigheid, maar geeft ook
ontzettend veel voldoening als je jezelf door de eerste zware stappen heen weet te bijten.
Bronnen: Basic Classical Guitar Method (Tennant), Music Theory Ultimate Step-by-Step Guide (Carter), How to Read Music for Beginners (Tennant),
Bax Music Blog, Leerboek voor Beginners (Segovia & Mendoza), Das Groβe Buch der klassischen Gitarre (Humbach), Gitarre Spielen
leicht gemacht (Freeth), OnlineDrumles.nl, Wikipedia, KunstBus, MuziekLerenLezen.nl, WikiWand, PianoWebSite.nl, MuziekNotatie.nl/Wiki,
MusiCAD Software, Classical & Fingerstyle Guitar Techniques (Oakes), Learning the Classical Guitar (Shearer), Muziekschool.nl,
Gitaarles Boeken voor Snelcursus Gitaar - Bundel 2 (Coumou), Gitaar Professor, Merce Font MFA Classical Guitar Academy, Classical Guitar Shed.